maandag 19 december 2011

Alles heeft zijn tijd

Lieve lezers en volgers van mijn blog,

Vandaag even een heel ander soort bericht; Ik heb de achtergrond van mijn blog ietsje aangepast... hopelijk valt het in de smaak;-) Maar goed, in ieder geval was het weer eens tijd voor een verandering. Hierover is trouwens in de Bijbel een mooi gedicht te vinden. Het was eerst niet in mijn gedachten opgekomen om in dit bericht een gedicht uit Prediker mee te geven. Maar zo zie je maar weer; zonder dat je er misschien zelf bewust van bent, of zonder dat je het misschien had verwacht… Alles heeft zijn tijd.

Prediker 3: 1-15 (SV)
Alles heeft zijn tijd

Alles heeft een bestemden tijd, en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd.

2 Er is een tijd om geboren te worden,
en een tijd om te sterven;
een tijd om te planten,
en een tijd om het geplante uit te roeien;
3 Een tijd om om te doden,
en een tijd om te genezen;
een tijd om af te breken,
en een tijd om te bouwen;
4 Een tijd om te wenen,
en een tijd om te lachen;
een tijd om te kermen,
en een tijd om te springen;
5 Een tijd om stenen weg te werpen,
en een tijd om stenen te vergaderen;
een tijd om te omhelzen,
 en een tijd om verre te zijn van omhelzen;
6 Een tijd om te zoeken,
en een tijd om verloren te laten gaan;
een tijd om te bewaren,
en een tijd om weg te werpen;
7 Een tijd om te scheuren,
en een tijd om toe te naaien;
een tijd om te zwijgen,
en een tijd om te spreken;
8 Een tijd om lief te hebben,
en een tijd om te haten;
een tijd van oorlog,
en een tijd van vrede.
9 Wat voordeel heeft hij, die werkt, van hetgeen hij bearbeidt?
 10 Ik heb gezien de bezigheid, die God den kinderen der mensen gegeven heeft, om zichzelven daarmede te bekommeren.
11 Hij heeft ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, van het begin tot het einde toe.
12 Ik heb gemerkt, dat er niets beters voor henlieden is, dan zich te verblijden, en goed te doen in zijn leven.
13 Ja ook, dat ieder mens ete en drinke, en het goede geniete van al zijn arbeid, Dit is een gave Gods.
14 Ik weet, dat al wat God doet, dat zal in der eeuwigheid zijn, en er is niet toe te doen, noch is er af te doen; en God doet dat, opdat men vreze voor Zijn aangezicht.
15 Hetgeen geweest is, dat is nu, en wat wezen zal, dat is alrede geweest; en God zoekt het weggedrevene

2 opmerkingen: