In het midden van de nacht,
Heer, fluister ik Uw Naam heel zacht.
Want U neemt mij aan zoals ik ben;
U kent mij zoals niemand kent.
Ik ben bang, Heer, want de nacht is kil en koud,
zo benauwd.
Ik hoor alleen maar stilte.
De mensen gaan gewoon maar door,
er is niemand die mij hoort,
niemand die mij verwarmen kan.
God, wat duurt de nacht toch ontzettend lang!
Want ik zie geen ster aan de donkere hemel staan
en zelfs geen maan.
Ik hoor alleen maar stilte.
Maar in de stilte zegt U mij:
"Mijn lieve Kind, Ik ben dichtbij.
In de stilte zal ‘k bij je zijn,
met je delen in je angst en pijn.
Door te zwijgen zal je horen wat Ik wil.
Wees daarom stil;
Ik spreek tot jou in stilte".
Dank U Heer dat ik nu weet:
dat U nimmer mij vergeet,
dat door zwijgen ik spreken kan,
dat door luist'ren ik horen kan,
dat de stilte waardevol kan zijn.
U vult mij met Uw Woord in stilte.
Is de nacht dan nu voorbij?
Nam U mijn angst weg van mij?
Ja de stilte is anders stil,
de nacht is koud maar niet meer kil.
En ik weet nu dat hier in de stilte Gods woorden juist aanwezig zijn.
U spreekt tot mij,
ik antwoord:
Dank U voor de stilte.
© Margreeth Ras-van Slooten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten