zaterdag 7 januari 2012

De spiegel van de waarheid (over het uiterlijk en ware schoonheid).


'Mijn broeders, hebt niet het geloof van onzen Heere Jezus Christus, den Heere der heerlijkheid, met aannemingen des persoons.'
~Jacobus 2:1 (SV)~
Eens was ik met een jonge vrouw in gesprek over uiterlijkheden. In dit geval haar uiterlijk. Ze was verdrietig omdat het beeld dat ze dagelijks in de spiegel zag, niet het beeld was dat ze graag wilde zien. Ze hield niet van haar spiegelbeeld. Ze minachtte de spiegel (of eigenlijk haarzelf). De spiegel dat, volgens haar, de keiharde waarheid toonde van waardeloze imperfectie.
Ogen zijn de poorten naar de ziel, en o, wat toonde ze van daaruit een diep verdriet. Van eenzaamheid en verlatenheid. Van afwijzing, omdat de mensen in de kringen waar ze zich bevond, hielden van schoonheid. De schoonheid van rijkdom, van perfectie en van de zucht naar meer. Sierraden, kleding, cosmetica, allemaal zo mooi mogelijk. En o wat een pech als je niet de schoonheid bezat van die wereldse idealen.
Een aangenaam uiterlijk betekend in deze wereld nogal wat; In onze samenleving wordt schoonheid vooral beschouwd als fysieke aantrekkingskracht. Bij de eerste ontmoeting wordt een mens meestal aangesproken op zijn of haar fysieke verschijning. Wanneer je schoonheid bezit, dan ligt de wereld aan je voeten: Populariteit, verleidelijkheid, macht…


Toch?? Of ligt het er maar net aan wat je streven is in deze wereld? Ligt de wereld werkelijk aan je voeten als je ‘gezegend’ bent met een mooi gezicht? Een perfect lijf in de juiste maat en de juiste lengte? Of tuimel je misschien weer knetterhard naar beneden wanneer je die schoonheid eenmaal verliest... Wie bepaald de waarde van schoonheid in jouw leven? Ik betrap mezelf op het feit dat ik stiekem toch ook wel streef naar een mooie verschijning. Vanuit mijn werk op kantoor moet ik representatief zijn. Dat betekend kapsel in goede orde, make-up en degelijke kleding. En dat bereik je alleen door een tijdje voor de spiegel te gaan staan. Echter, wanneer je redelijk kunt relativeren, zul je het verschil kunnen begrijpen. Maar wat als je zo ver nog niet bent? En je werkelijk geloofd dat je eigenwaarde wordt afgemeten aan je uiterlijk? Neem deze jonge vrouw. Beïnvloed door de meiden uit haar buurt. Opgestookt door de populaire jongelui van de school. Ze ziet dat de ander ‘meer’ heeft dan zij, en dat maakt haar verdrietig. Maar hebben ze werkelijk meer??
Een overdenking uit Jacobus 2 (SV):
Het ware geloof is zonder aanzien des persoons

1 Mijn broeders, hebt niet het geloof van onzen Heere Jezus Christus, den Heere der heerlijkheid, met aannemingen des persoons.
2 Want zo in uw vergadering kwam een man met een gouden ring aan den vinger, in een sierlijke kleding, en er kwam ook een arm man in met een slechte kleding;
3 En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit gij hier op een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme: Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank;
4 Hebt gij dan niet in uzelven een onderscheid gemaakt, en zijt rechters geworden van kwade overleggingen?
5 Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben?
6 Maar gij hebt den arme oneer aangedaan. Overweldigen u niet de rijken, en trekken zij u niet tot de rechterstoelen?
7 Lasteren zij niet den goeden naam, die over u aangeroepen is?
8 Indien gij dan de koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven, zo doet gij wel;
9 Maar indien gij den persoon aanneemt, zo doet gij zonde, en wordt van de wet bestraft als overtreders.
10 Want wie de gehele wet zal houden, en in één zal struikelen, die is schuldig geworden aan alle.
11 Want Die gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen, Die heeft ook gezegd: Gij zult niet doden. Indien gij nu geen overspel zult doen, maar zult doden, zo zijt gij een overtreder der wet geworden.
12 Spreekt alzo, en doet alzo, als die door de wet der vrijheid zult geoordeeld worden.
13 Want een onbarmhartig oordeel zal gaan over dengene, die geen barmhartigheid gedaan heeft; en de barmhartigheid roemt tegen het oordeel.
Ben je kort. Ben je lang. Stevig, rond, dun, krom of scheef. Ben je roze of geel, bruin of zwart. Bont of blond. Bolle wangen of helemaal geen. Wipneus of mopsneus. Felle ogen of een zachte blik. Een witte lach of…? En de lijst gaat nog veel verder door…
Onze Schepper kijkt daar gelukkig dwars doorheen! Als Hij naar je kijkt dan ziet Hij je hart, niet je fysieke onvolkomenheden. De Heer is het die je hart en ziel doorgrondt en daar ware schoonheid ziet en waardeert. En wanneer je die schoonheid eenmaal in je hart gesloten hebt, zul je dat uitstralen naar buiten. En wanneer je dat uitstraalt, zul je eerlijke schoonheid dag in dag uit met je meenemen. Je zal (innerlijke) aantrekkingskracht bezitten omdat mensen graag bij je willen zijn vanwege de schoonheid die in je blik, in je ogen te zien zijn. Ware schoonheid zijn de vruchten van de Geest. Ware schoonheid is steeds meer op Jezus willen lijken. Mensen drongen zich op om maar een glimp van Jezus op te kunnen vangen. Een glimp van Zijn schoonheid. Niet omdat Hij perse zo knap was, maar omdat Hij ware schoonheid uitstraalde van vertrouwen, van liefde en van waarheid.
Wat zeg je dan tegen een jonge vrouw, in de bloei van haar leven, die haar eigen schoonheid niet ziet, maar alleen het omhulsel van haar ziel dat, volgens de wereldse idealen, niet voldoet?
‘God houd van je zoals je bent.’ Ze haalt haar schouders op.
‘Niemand is perfect.’ Ze haalt haar schouders weer op.



‘Echte schoonheid zit van binnen.’ Ze fronst en haalt haar schouders op.
Tja… Ga je dan balen of bidden? Zucht je mee en haal je ook je schouders op?


Gebed verandert een sombere stemming. Daarom vroeg ik haar of ik een keer voor haar mocht bidden: ‘Ik zal aan God vragen of Hij je Zijn spiegel wil laten zien. De spiegel van schoonheid die Hij koestert. Dat je daarin jezelf mag zien zoals Hij je ziet. Dat je ware schoonheid over jezelf mag ontdekken en gaan uitstralen. Dat je met je zachte blik en je mooie ogen de wereld om je heen mag verwarmen. Met je oprechte lach en vriendelijke woorden mensen hoop mag geven. En dat je liefde en geduld mag uitstralen zodat men graag bij je wil zijn.… Het zit allemaal al in je, het moet alleen nog zijn weg naar buiten vinden.’
Ze keek op met een dikke traan. Het raakte haar hart… God had haar al een glimp van Zijn spiegel laten zien…
 Zie zijn gestalte niet aan, noch de hoogte zijner statuur, want Ik heb hem verworpen; want het is niet gelijk de mens ziet; want de mens ziet aan, wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.'
~1 Samuel 16:7 (SV)~

4 opmerkingen:

  1. Mooi hoor! In de zin van helemaar waar ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Geeft iets om over na te denken. Toch denk ik wel dat mensen die erkent worden als 'mooi' in het moment gelukkiger zijn dan anderen

    BeantwoordenVerwijderen